5 augustus: Ik was tegen etenstijd bij Ons Va. Hij had echter al wat gegeten. Ik heb hem dan nog een bavaroike en enkele tassen koffie gegeven. Na het eten zijn Ons Va en ik nog wat gaan wandelen en daarna zijn we gaan zitten in dat roze zeteltje aan de ingang. Hij heeft dan nog honderduit verteld over fictieve werken die hij gedaan had. Veel kon ik er echter niet uit op maken maar hij scheen zich toch goed te voelen.
Toen ik zei dat ik Poes ging zoeken en eten geven, herinnerde hij zich zelfs dat zij ooit nog eens weg geweest was. Hij ging prompt mee gaan met mij om te helpen. Ik ben dan nog maar eens extra door de gangen gewandeld en dan was hij die intentie snel vergeten.
|